GEPUBLICEERD OP 04-07-2023

Lidwien Smit over P3Venti

“Er zijn rondom de verspreiding van infectieziekten nog veel open vragen over in hoeverre je met ventilatie kunt zorgen voor een betere kwaliteit van de binnenlucht. Ook vanuit de praktijk is er veel behoefte aan kennis. Tijdens de covidperiode heb ik vaak vragen gekregen als: ‘In dit restaurant willen we een luchtreiniger neerzetten of beter ventileren, heeft dat effect of niet? Hoe moeten we dat dan doen?’ Eenvoudige vragen, maar lastig om een wetenschappelijk goed onderbouwd antwoord op te geven. Ik verwacht dat P3Venti, naast andere projecten zoals CLAIRE (Clean Air for Everyone), ertoe leidt dat we veel beter in kaart kunnen brengen wat ventilatie kan betekenen bij het tegengaan van virusoverdracht.

Nertsenstallen

Vanuit mijn achtergrond kijk ik vooral naar wat we kunnen meten in de praktijk en hoe we dat kunnen verbinden aan mogelijke effecten op gezondheid. Zo hebben we metingen gedaan in stallen met covid geïnfecteerde nertsen om te onderzoeken of het virus via die nertsen mogelijk ook mensen kon besmetten. Daarbij keken we naar de verspreiding en de concentratie van het virus in de lucht en of in de omgeving bijvoorbeeld katten en honden besmet raakten. In slachthuizen, waar veel covidgevallen waren, hebben we in de lucht en op oppervlakken zoals touchscreens en handgrepen gemeten of er virus aanwezig was. Verrassend was overigens dat we op de werkvloer veel mensen aantroffen die positief testten op covid, terwijl ze geen klachten hadden.

Ideaaldeeltje

We willen proberen om niet alleen maar naar die biologische deeltjes te kijken, maar ook naar wat ermee gebeurt als mensen bijvoorbeeld hoesten, niezen, ademen of praten. In studies maak je vaak gebruik van standaarddeeltjes, een soort ‘ideaaldeeltje’. Wij willen een biologische situatie nabootsen in experimentele opzetten. Uiteindelijk zijn het toch mensen die deeltjes uitademen en hoesten. Daarbij kun je denken aan het verspreiden van onschuldige virussen in een ruimte, maar wellicht kunnen we ook een soort ‘nepspeeksel’ creëren en dat aerosoliseren. Eerst inventariseren we wat de mogelijkheden zijn. Stap twee is dat praktisch toepasbaar maken in experimentele opstellingen. Bijvoorbeeld door aan de onschuldige standaarddeeltjes biologisch actieve deeltjes toe te voegen. Bij metingen zetten we een pomp neer met een meetkop die deeltjes van een bepaalde grootte afvangt. De lucht wordt daar doorheen getrokken, waarbij de deeltjes achterblijven op een filter of in een buisje met vloeistof. Zo kunnen wij aantonen of er virus in zit – en als we veel geluk hebben kunnen we ook aantonen of dat virus nog levensvatbaar is.

Veel geleerd

Ik denk dat we inmiddels veel genuanceerder denken over luchtverspreiding van virussen. Minder binair in druppelverspreiding of contact versus aerosolen, maar meer als een continuüm: onder bepaalde omstandigheden overheersen misschien de directe contacten en onder andere misschien langere afstandstransmissies. Alleen al dat is, denk ik, een heel nieuwe manier van kijken naar verspreiding van virussen. We hebben veel geleerd, maar we zijn nu klaar voor een nieuwe stap om daar met fundamenteel en toegepast onderzoek nog een veel steviger kennisbasis onder te bouwen.”